2 Koningen 12:7

SVToen riep de koning Joas den priester Jojada en de [andere] priesteren, en zeide tot hen: Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis.
WLCוַיִּקְרָא֩ הַמֶּ֨לֶךְ יְהֹואָ֜שׁ לִיהֹויָדָ֤ע הַכֹּהֵן֙ וְלַכֹּ֣הֲנִ֔ים וַיֹּ֣אמֶר אֲלֵהֶ֔ם מַדּ֛וּעַ אֵינְכֶ֥ם מְחַזְּקִ֖ים אֶת־בֶּ֣דֶק הַבָּ֑יִת וְעַתָּ֗ה אַל־תִּקְחוּ־כֶ֙סֶף֙ מֵאֵ֣ת מַכָּֽרֵיכֶ֔ם כִּֽי־לְבֶ֥דֶק הַבַּ֖יִת תִּתְּנֻֽהוּ׃
Trans.12:8 wayyiqərā’ hammeleḵə yəhwō’āš lîhwōyāḏā‘ hakōhēn wəlakōhănîm wayyō’mer ’ălēhem madû‘a ’ênəḵem məḥazzəqîm ’eṯ-beḏeq habāyiṯ wə‘atâ ’al-tiqəḥû-ḵesef mē’ēṯ makārêḵem kî-ləḇeḏeq habayiṯ titənuhû:

Algemeen

Zie ook: Geld, Munten, Joas, Jojada, Priester

Aantekeningen

Toen riep de koning Joas den priester Jojada en de [andere] priesteren, en zeide tot hen: Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּקְרָא֩

Toen riep

הַ

-

מֶּ֨לֶךְ

de koning

יְהוֹאָ֜שׁ

Joas

לִ

-

יהוֹיָדָ֤ע

Jójada

הַ

-

כֹּהֵן֙

den priester

וְ

-

לַ

-

כֹּ֣הֲנִ֔ים

en de priesteren

וַ

-

יֹּ֣אמֶר

en zeide

אֲלֵ

tot

הֶ֔ם

-

מַדּ֛וּעַ

hen: Waarom

אֵינְכֶ֥ם

niet

מְחַזְּקִ֖ים

betert gijlieden

אֶת־

-

בֶּ֣דֶק

de breuken

הַ

-

בָּ֑יִת

van het huis

וְ

-

עַתָּ֗ה

Nu dan

אַל־

geen

תִּקְחוּ־

neemt

כֶ֙סֶף֙

geld

מֵ

-

אֵ֣ת

-

מַכָּֽרֵיכֶ֔ם

uw bekenden

כִּֽי־

dat

לְ

-

בֶ֥דֶק

voor de breuken

הַ

-

בַּ֖יִת

van het huis

תִּתְּנֻֽהוּ

gij het zoudt geven


Toen riep de koning Joas den priester Jojada en de [andere] priesteren, en zeide tot hen: Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!